Kunstwerk gemaakt door Julius Verhoeckx

Aan de lantaarnpaal bij de vijver zie je het silhouet van een vrouw die zich wast. Deze vrouw is stadsfiguur Drieka Buut.

Drieka verhuisde in 1875 samen met haar man Willem naar Venlo. Het arme stel ging wonen in de resten van Fort Ginkel, die vroeger op deze plek te vinden waren.

Het echtpaar dronk stevig en kwam vaak in aanraking met de politie. In 1890 moest Fort Ginkel plaatsmaken voor het villapark en werd de familie Buut gedwongen om te verhuizen.

Toen het villapark af was, bleef Drieka terugkomen om zich te wassen in de vijver. Na een regen aan klachten van de villabewoners maakte de politie hier een einde aan.

Drieka en Willem Buut werden uiteindelijk opgenomen in een Rijksinrichting.

Wil je verder wandelen en luisteren? Loop het park uit richting het centrum en wandel via de Noord-Binnensingel naar het Metropole, de gekleurde huizen aan het begin van de Straelseweg. Hier vind je stop 2.

Loop je liever andersom? Loop dan het park uit richting de Maas. Daar vind je stop 12 aan de Sint Urbanusweg.

Het achtergrondverhaal over Buut en Drieka

Het verhaal van de familie Buut begint in 1875, toen Willem Buut en zijn vrouw Drieka vanuit Tegelen naar Venlo trokken, met niets meer dan hun bezittingen en een flinke dosis levenslust. In het begin woonden ze aan de Maagdenberg, maar in de jaren '80 van de 19e eeuw vonden ze een wat ongebruikelijk onderkomen: een deel van de ruïnes van Fort Ginkel. Dat fort was ooit een militair bolwerk, maar nu een avontuurlijk speelterrein voor de Venlose jeugd en een plek vol geheimen – en de familie Buut.

De Buuts waren berucht, niet in de laatste plaats vanwege hun gewoonte om stevig door te drinken. De kinderen uit de buurt, altijd op zoek naar een spannend verhaal, maakten er een sport van om de ietwat lompe en altijd luidruchtige Willem en Drieka te plagen. Voor hen was het fort een speeltuin, maar voor Willem en Drieka was het thuis, al was het van het wat morsige soort. Het echtpaar lachte meestal met de kinderen mee, althans, totdat de laatste slokken jenever ze wat licht ontvlambaar maakten.

In 1890 veranderde het leven van de Buuts drastisch. Fort Ginkel werd gesloopt om plaats te maken voor het Villapark. De familie had geen keuze: ze moesten hun toevlucht zoeken in een nieuw, wel erg basaal onderkomen, dat niet meer was dan een gat in de grond langs de Maas. Maar Drieka gaf zich niet zomaar gewonnen; zelfs nu het Villapark er kwam, vond ze een nieuwe routine. Iedere ochtend waste ze zich ongegeneerd in de vijver van het gloednieuwe park, wat bij de keurige Venlose burgers al snel voor flink wat gefronste wenkbrauwen zorgde. Uiteindelijk, na een stormvloed aan klachten, besloot de politie in te grijpen en maakte een einde aan Drieka’s ochtendritueel.

Door de jaren heen werden Willem en Drieka een legende in Venlo. De verhalen over hun avonturen – en vooral hun botsingen met de burgerlijke verwachtingen – verspreidden zich als een lopend vuurtje door de stad. Toen ze rond de eeuwwisseling beiden uiteindelijk werden opgenomen in een Rijksinrichting – Drieka in 1902, Willem in 1904 – was dat het einde van een tijdperk. Maar de verhalen over Willem en Drieka, en hun kleurrijke leven tussen de ruïnes, bleven voortleven. In Venlo, waar verhalen nog lang blijven hangen, werden ze het soort herinnering dat rondgaat op koude winteravonden, met een glimlach en een hoofdschudden